Tagarchief: 202317 Leon Santiago Finistera

Op weg naar Leon

17 september tot 7 oktober: Leon – Santiago – Finistera

Het was een hele reis. ‘ s Ochtends  verzamelen op Schiphol.

Wegwijzer op Schiphol

Met het vliegtuig naar Madrid, met de trein naar een van de busstations in de stad en vandaar de bus naar Leon waar we in de avond zijn aangekomen.  We zijn: Karin, Gerrit, Joke, Piet, Geke, Robert, Lia en ik, Simone.

Ons hostel ligt hartje centrum vlakbij de  indrukwekkende kathedraal.

Jacobus in Leon

Morgen starten we met onze Camino naar Santiago. Daar verwachten we  op 4 oktober aan te komen.

 

 

 

 

Dag 1. Leon – Villar de Mazarife

18 september: 22 kilometer: 12-18 graden. Half bewolkt. We lopen 8 kilometer door Leon en 13 door de natuur.

 

 

Wat een mooi en gezellig  centrum heeft Leon. Smalle straatjes, kleine en grote pleinen met veel bars, restaurants en prachtige oude gebouwen. Ons hostel is vlak naast de kathedraal waar onze wandeling vandaag start. De eerste pelgrim die we daar ontmoeten is een Nederlandse. Ze is in Pamplona gestart. Het was tot Leon rustig. Ze hoefde niet vooraf te reserveren. Nu merkt ze dat het drukker wordt.

We passeren de romaanse San Isidoro basiliek die om half 9 s ochtends helaas nog dicht is. Geen kaarsje branden dus.  Vervolgens de oude stadsmuur en het voormalige pelgrimshospitaal dat in de middeleeuwen hoofdzetel was van de invloedrijke tempeliersorde van Santiago. Nu is het een luxe hotel. Boven de ingang staat een afbeelding van Santiago de Morendoder. Deze afbeelding is in de kathedraal van Santiago verwijderd. Op het plein ervoor een beeld van een pelgrim zonder schoenen.

Ook dit helaas

We verlaten de bebouwing in Leon in de plaats La Virgen del Camino (de Maagd van de Camino) met een moderne kerk.

De maagd van de Camino en een moderne Jacobus op het voorportaal van de kerk.

De laatste 13 kilometer kiezen we voor de variant.

We lopen  in de natuur. Ver van de hoofdweg valt de stilte op.

Onze herberg heeft een heerlijke tuin.

Als toetje het contrast tussen de slaapzaal van gisteren en vandaag.

De linker slaapzaal is die van een modern hostel. Je hebt een eigen gordijn voor de privacy, eigen stopcontact, plankje en kast. De rechter slaapzaal is die van een ouderwetse pelgrims herberg.

Dag 2. Villar de Mazarife – Villares de Orbigo

19 september,   18 km, 10-21 graden. Heerlijk wandelweer. Over de langste brug op de Camino Frances.

 

We waren in een gezellige herberg waarin de hele familie meedraait. Het was tevens het dorpscafe.  Er werd volop fanatiek gedominoot door oudere heren. De ontvangst was hartelijk en het verblijf levendig. Om half 9 gaan we monter op pad, terwijl de zon achter ons  verder opkomt. Het voelt vlak, maar zonder het te merken dalen we zo’n 50 meter van 880 naar 830 meter.

Het uitzicht is wijds
We lopen langs  akkers met  zonnebloemen, mais, riet en zien veel rietsigaren.

Na 10 kilometer komt de eerste bar met voor sommigen het tweede ontbijt.  Onderweg zijn er genoeg plekken om even te zitten.

Na 15 kilometer zien we het hoogtepunt van de dag: de langste brug op de Camino Frances bij Hospital de Orbigo. Hij dateert uit de 10de/11de eeuw en heeft 20 bogen.

Qua landschap is het niet uitdagend. Maar saai, nee hoor. Er is veel te zien, zoals de volgende curiosa: een opslag van wandelschoenen, een steen met de tekst ” ik had dit..’, en een pop hoog in de lucht die ons ‘Buen camino’ wenst.

Geke heeft een toepasselijke spreuk van Kafka gehoord: ‘Wege entstehen, da durch dass man die geht’. Wegen ontstaan door ze te gaan. Zo is dat.

 

 

 

 

 

Dag 3. Villares de Orbigo – Astorga

20 september,  16 km, 10 tot 16 graden, half bewolkt. Heuvel op en af naar Astorga.

Gistermiddag kregen we in Villares een uitgebreide rondleiding van buurman Manolo,  door de kerk en door zijn eigen huis waar hij een stuk als museum heeft ingericht. Manolo was erg bevlogen en wist veel te vertellen. We zongen samen het Salve Regina in de kerk. De herberg van Merel en Martin was heerlijk. Ruime slaapzaal, heel schoon, voor allen een benedenbed, heerlijk avondeten, en heerlijk ontbijt. Het was een cadeautje  zo goed verzorgd te worden.

Het landschap wordt nu glooiend. Als we s ochtends om 8 uur heuvel op lopen vanuit Villares is het uitzicht prachtig met de zon die opkomt.

Voor het eerst is het nu continu klimmen en dalen door de heuvels Alvast een oefening voor de bergen die er de komende dagen aankomen.

Bovenop de eerste heuvel

Na 8 kilometer bereiken we de ‘Cantina de los Dioses’, een met tenten geïmproviseerde  rustplek waar tegen een vrijwillige bijdrage allerlei lekkers gegeten en gedronken kan worden. Een bijzondere plek.

We blijven nog even hoog tot we bij het Santo Toribio kruis komen. Vandaar is Astorga goed te zien.

Voordat we Astorga bereiken krijgen we eerst nog een bijzondere en ingewikkelde spoorwegovergang.

We hebben vandaag weer allerlei bijzondere objecten gezien.

We zijn bijtijds in Astorga zodat er genoeg tijd is om al het moois daar te bezoeken. Een van mijn favoriete plaatsen op de Camino.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dag 4. Astorga – Rabanal del Camino

21 september,   21 km, 10-12 graden, regen, miezer, zon, regen. Een ratjetoe.

Lia zag gisteren in het caminomuseum van Astorga de volgende beelden van Jacobus. Ra, ra, welke is het oudst?

De meesten van ons zijn in Astorga naar de kathedraal en/of het paleis van Gaudi geweest.  s avonds konden we om half 7 een menu eten op de Plaza Mayor van Astorga. Lekker en niet duur.

Slapen deden we voor het eerst met andere pelgrims samen op een grote slaapzaal met allemaal lage bedden. Een keer geen stapelbed  was fijn, maar we hadden ook te maken met  een krakende trap en vloer en mensen die ’s ochtends om 6 uur al in het donker vertrokken en daardoor anderen wakker maakten. Toch hebben we goed geslapen.

Wat fijn dat niemand van ons blaren of ander ongemak heeft na drie dagen lopen. We zijn allemaal ervaren lopers en de etappes vanaf Leon naar Astorga zijn geschikte inloopetappes.

Vandaag gaan we geleidelijk omhoog de echte bergen in. We stijgen van 900 meter in Astorga naar 1150 meter in  Rabanal del Camino. Het begint in Astorga om half 8 in de regen.

Na het ontbijt ziet het weer er al beter uit. Eerst miezer en later droog. We lopen 4 kilometer langs de weg naar het eerste dorp en vervolgens op een pad door de natuur. We zien een regenboog.

We komen door drie dorpjes met horeca.

Her en der zien we herinneringen aan pelgrims die deze etappe niet overleefd hebben. Qua weer kan het hier namelijk erg spoken. En in het verleden waren er in de dorpjes tussen Astorga en Rabanal del Camino vrijwel geen voorzieningen.

Wij lopen goed door en zijn om half 3 in Rabanal del Camino in een herberg waar we een slaapzaal met stapelbedden voor ons zelf hebben met een eigen douche en toilet. Helaas heeft iemand anders voordat wij aankwamen onze douche en toilet al gebruikt en niet netjes achtergelaten. We maken er het beste van. In de bar naast de herberg gebruiken we ons etappedrankje.

Vanavond gaan we een vesperviering met gregoriaans gezang meemaken in de dorpskerk.

 

 

 

 

 

 

 

 

Dag 5. Rabanal del Camino – El Acebo

22 september,   19 km, 7-13 graden. Naar het hoogste punt op de Camino Frances: het Cruz de Ferro (IJzeren kruis) op 1505 meter

Voor mij een van de mooiste etappes op de Camino Frances en naar een van de mooiste dorpjes, El Acebo.
Gisteren hebben we in het 11de eeuwse kerkje van Rabanal naar de Vespers in het gregoriaans geluisterd. Dat was heel bijzonder.
Daarna aten we met bekenden uit Nederland een menu in het sfeervolle restaurant aan de overkant. Rabanal was vroeger de laatste halte plaats voor de vermoeiende en vanwege wolven en bandieten gevaarlijke overtocht over de Montes de Leon. Het heeft al meer dan 1000 jaar ervaring met pelgrims.

We klimmen 250 meter over bergpaadjes met veel steentjes naar het plaatsje Foncebadon.
Foncebadon heette vroeger Monte Irago. Hier was in de 12de eeuw een klooster  dat voor pelgrims zorgde. We zijn hier op 1400 meter in de mist. Beetje jammer want het uitzicht is verdwenen. We warmen op in een cafe.

Kort na Foncebadon bereiken we het Cruz de Ferro, het hoogste punt van onze Camino en het hoogste punt van de hele Camino Frances. Al eeuwen lang leggen pelgrims een steen bij het kruis, van huis meegenomen. Ter herinnering aan iets of iemand, om iets los te laten of wat dan ook. Het is een bijzondere plek op onze Camino. Wij leggen ook ons steentje.

Daarna volgt een prachtige, maar ook best vermoeiende tocht naar onze overnachtingsplek in het bergdorpje El Acebo. Vermoeiend omdat het weer er niet beter op wordt en we maar op 1 plek onderweg uit kunnen rusten. Het weer verandert steeds. Dat betekent steeds laagjes aan en uit doen. We passeren het huis van Tomas in Manjarin,  de laatste tempelier van Spanje.

De uitzichten zijn prachtig.

We zijn blij als we El Acebo bereiken. We lopen het dorpje in de zon binnen. Het etappedrankje smaakt heerlijk na zo’n inspanning.

 

Dag 6. El Acebo – Ponferrada

23 september, 16 kilometer, 6-20 graden van fris, naar warm, zonnig . Steile afdaling naar Molinaseca. Daarna langs wijngaarden licht glooiend naar Ponferrada.

Het belooft zonnig te worden maar als we opstaan is het nog nevelig. In de verte zien we lichtjes van de stad Ponferrada, ons doel van vandaag.

De lucht is weer prachtig als we met onze etappe starten.
Achterom kijkend zien we het hotel waar we afgelopen nacht in het herbergsgedeelte hebben geslapen. Het was een prima plek.  We hadden lage bedden verdeeld over 2 slaapzalen en hebben lekker gegeten.

Eerst dalen we geleidelijk af naar het ‘museum’dorpje Riego de Ambos. De houten balkonnetjes zijn karakteristiek voor de bergdorpjes in de regio Castilla y Leon.

We halen een stempel in een kapelletje.

Na het dorp begint de zware afdaling naar Molinaseca. Gelukkig is het vandaag droog. Anders zou het nog lastiger zijn geweest. Als het te slecht weer is kun je ook via de weg lopen, wel wat langer.

Wat lief!
Bramen plukken

Eindelijk na 8 kilometer zijn we beneden in Molinaseca. Wat is het daar lekker warm.

Door de wijngaarden lopen we verder naar Ponferrada. We picknicken onderweg en krijgen water aangeboden van een Amsterdamse die hier al lang woont.

Rond half 3 lopen we Ponferrada binnen. Van verre hebben we de indrukwekkende burcht al zien liggen.

In de middeleeuwen werden pelgrims door de tempeliers van de orde van Santiago van deze burcht beschermd.

Het etappedrankje op het gezellige plein smaakt heerlijk.

De tempo verschillen in onze groep zijn niet zo groot. We lopen niet altijd bij elkaar, maar wachten steeds op elkaar op herkenbare punten. Heel fijn dat we de zware afdaling zonder problemen en opgewekt hebben gedaan! Mijn complimenten aan ons allen.

 

Dag 7. Ponferrada – Villafranca del Bierzo

24 september,  27 km, van Ponferrada met 6 graden naar ‘ Klein Compostella’ (Villafranca del Bierzo) met 26 graden

Het wordt een lange etappe vandaag. Daarom staan we nog vroeger op, om half 7. We hebben vannacht luxe geslapen en na een uitgebreid ontbijt kunnen we er weer helemaal tegenaan. In de schemering lopen we door Ponferrada.

Ook ’s ochtends vroeg is de tempeliersburcht mooi

Qua weer wordt het een prachtige dag. Vooral ’s ochtends is het licht zo mooi. We steken de rivier Sil over. Die rivier wordt uitgebreid beschreven in de 12de eeuwse reisgids van de Pelgrim (Codex Calixtinus). Ik weet niet meer of de monnik Aymeric Picaud dit nu een giftige of gezonde rivier vond. Wij hebben daar gelukkig geen last van.

De eerste 10 kilometer zijn vrijwel vlak. We lopen door bebouwing en langs veldjes met veel druiven, ander fruit en groen.

Onderweg zien we verschillende afbeeldingen van Jacobus.

Na 8 kilometer hebben we de eerste stop waar we andere pelgrims spreken. Er zijn best veel Nederlanders onderweg.

En we lopen en lopen🚶🚶.

En halen stempels onderweg.

Na 10 kilometer gaan we de velden in. Tot Cacabelos zien we volop druivenvelden.

In het plaatsje Cacabelos lunchen we in een bar. Leuk plaatsje. Als we de kerk langslopen worden er allemaal zuurtjes over ons gestrooid. Die waren niet voor ons bedoeld, maar we liepen toevallig net langs toen de kerk uitging.

 

De laatste 9 kilometer zijn het mooist vandaag, glooiend met prachtig uitzicht over de velden. Maar ook zwaar want het is inmiddels ruim boven de 20 graden. En we lopen, en we lopen!

Dan is daar eindelijk de Puerta del Perdon (Poort van Genade) in Klein Compostella (Villafranca del Bierzo). Zieke pelgrims konden hier vroeger dezelfde aflaat krijgen als in Santiago als ze niet meer in staat waren de Cebreiro pas te overbruggen verder naar Santiago.
En  daar is het etappedrankje. Heerlijk en voldaan na weer zo’n mooie dag.

 

Dag 8. Villafranca del Bierzo – Las Herrerias

25 september, 23 km, 10-25 graden. Hoog via de Camino Duro en laag langs de Valcarce rivier

 

Wat een mooi hotel annex herberg is Vina Femita. Een familiebedrijf van wie huis en herberg in 2012 door vuurwerk van een feest nabij volledig was afgebrand. Sinds vorig jaar is het weer opgebouwd en operationeel.

Met een prachtige tuin, terras, bar, restaurant en slaapzalen met lage bedden. Onze kleding wordt voor ons gewassen en gedroogd. En we hebben hier heerlijk onder de blauwe regen gegeten.
Het blijft mooi weer. Er zijn twee mogelijkheden om vanuit Villafranca verder te lopen. 9,5 kilometer laag, langs de rivier door de Valcarce vallei. Of  de Camino Duro (zware weg) 9 kilometer  omhoog, meer dan 600 meter langs de bergkam met uitzicht op de pelgrims die beneden lopen. En daarna 3 kilometer naar beneden. Dat gaan we doen. Onze benen voelen supersterk ondanks de lange wandeling van gisteren.

Om 8 uur vertrekken we. De zon is de nog niet op. Het eerste stuk gaat steil omhoog.

 

De zon komt op.

We krijgen fraaie uitzichten tegen een blauwe lucht.

Na 9 kilometer hebben we de eerste stop in een bar in het bergdorpje Pradela. Daarna volgt een steile afdaling.

Beneden komen we in Trabadelo weer op de gewone route veel pelgrims tegen. Het was prachtig, maar inspannend. We lopen nog 11 kilometer langs de Valcarce rivier naar ons doel van vandaag Las Herrerias. Het is inmiddels warm en deze route is lang niet zo boeiend. We lopen van dorpje naar dorpje over trottoir of weg. Het is bovendien vals plat.

We arriveren om 4 uur moe bij onze herberg. Dat laatste stuk was best veel met die hitte na de inspannende maar prachtige Camino Duro.

 

 

 

 

 

Dag 9. Las Herrerias – Fonfria

26 september,  21 km, 12-25 graden. Bergop naar O Cebreiro, Galicië in

 

Om 7 uur ’s ochtends zitten we aan het ontbijt. De herberg was prima, wel vol. De ligging is erg mooi. Tegenover het terras staan de koeien.

Vanaf hier start de grote klim naar Galicië. Alweer een van mijn favoriete etappes. Heel bijzonder aan deze etappe is dat er zoveel verschillen zijn tussen Castilie en Leon waar we nu zijn en Galicië waar we straks zijn. In bebouwing, keuken, landschap, sfeer, in bijna alles. Dat gaan we meemaken. Maar eerst de grote klim naar O Cebreiro. Meer dan 600 meter omhoog. Het eerste stuk tot La Faba is het steilst. We lopen langs wildstromend water  eerst een stuk naar beneden om er overheen te kunnen en daarna steil omhoog.

In La Faba is een bron waar we water kunnen tappen. Dat hebben we wel nodig.

We lopen verder omhoog. De lucht wordt steeds mooier.

Na onze eerste koffiestop na 6 kilometer wordt het uitzicht nog mooier. We blijven klimmen.

En daar is dan de grenspaal van Galicië. Zijn we er nu wel of niet?

Galicië is Keltisch van oorsprong. Dat merk je aan de doedelzakmuziek (gaeta) als je de eerste plaats O Cebreiro binnenloopt. O Cebreiro is ook de plaats waar de gele pijlen zijn uitgevonden door de dorpspastoor Elias Valinas. De kerk is 11de eeuws en heeft de heilige graal, een prachtig 12de eeuws Mariabeeld en nog veel meer mooie objecten. De sfeer voelt mystiek voor mij.

Maar O Cebreiro is ook (pelgrims)toerisme. Rob vindt er zijn nieuwe vriendin. En een nieuwe pet. Piet en Gerrit zitten samen op het leugenaarsbankje

We mogen nog 10 kilometer verder Galicië in lopen tot onze herberg. Dat is geen straf. Het landschap is heel anders als in Castilie en Leon maar ook heel mooi.

Veel koeien in de wei en op de paden hier.

We mogen nog twee cols (altos) over. De eerste met de pelgrim die zijn hoed vasthoudt.

Op de tweede alto (del poio) waren we uitgeteld, net als deze fietsers.

De herberg is middenin het boerenland. We zijn daar met 70 pelgrims. Het eten ’s avonds is heel  gezellig.

Tot slot een mooi pelgrimsgebed uit de kerk van O Cebreiro.

Dag 10. Fonfria – Samos

27 september,  20 km, 13-20 graden, half bewolkt

Het was echt feest gisteravond bij het gezamenlijke eten met 70 pelgrims. Er werd zelfs gedanst op Galicische muziek. Leuk om mee te maken. Het deed me denken aan Casa Fernanda op de Camino Portugues. Het slapen ging iets moeizamer. Ook het vinden van mijn schoenen vandaag.

We gaan om kwart voor 8 in het nog bijna donker op pad. Dat ziet er zo uit. Maar dan komt de zon echt op. Prachtig.

De eerste 9 kilometer dalen we van ca. 1300 naar 600 meter in Triacastela. Afspraak is dat we elkaar daar zien. Iedereen loopt voor me uit dus tot Triacastela alleen maar foto’s van de natuur.

Triacastela in zicht

In Triacastela houden we onze eerste pauze. Daarna is het nog 10 kilometer naar Samos. Eerst moeten we kiezen. Het wordt linksaf.

We lopen eerst 3 kilometer lang tussen de weg en een wildstromende rivier. Daarna over holle wegen langs riviertjes, weiland en door gehuchten.

Onze tweede stop is na 15 kilometer.

Rechtsboven een horreo (graanschuur, typisch voor Galicië). Hieronder rood met witte paddestoelen (zo rood zie ik ze niet in Nederland) en een palloza (Galisisch huis).

En dan zien we het klooster van Samos van bovenaf en later van dichterbij. We zijn er.

Dag 11, Samos – Sarria

28 september,  16 km, 14-25 graden. Over holle wegen. Het wordt weer warm.

Leuk om in Samos te zijn. We hebben een rondleiding door het enorme klooster gehad. Het is een van de oudste kloosters ter wereld, Benedictijns 5de, 6de eeuws van oorsprong. ’s Avonds  konden we buiten eten. Het wordt weer warmer. Bijzonder dat dit eind september in Galicië nog kan.

Vandaag lopen we een relatief korte etappe naar Sarria. Dat is de plaats waar iedereen start die maar 100 kilometer wil of kan lopen, het minimum vereiste aantal kilometers voor een Compostela. En dat zijn er velen. Het zal de komende dagen veel drukker worden, verwacht ik. In Sarria hoef je je niet te vervelen.  Het is een oud stadje, bestond al als vesting voordat de Romeinen kwamen.  Koning Alfonso IX overleed hier in de 13de eeuw als pelgrim. Er is nog wat uit die tijd te zien. Je kunt er boodschappen doen of op een terrasje aan de Rua Maior, de pelgrimsweg door het oude centrum gaan zitten kijken naar iedereen die hier vertrekt. Hoe wit hun gymschoenen nog zijn, net en schoon hun kleding.

Maar eerst mogen we er nog naar toe lopen. Dat gaat door glooiend landschap met loofbos, gehuchten, over holle wegen, met uitzicht over riviertjes en velden. Zo is Galicië. Twee pelgrims wijzen ons de weg Samos uit.

We lopen in het begin als groep. De nevel lost op.

 

De zon komt op.

We lopen heuvel op, heuvel af.

Op holle wegen. Laagjes kleding gaan uit en Gerrit trakteert op dropjes.

De bar onderweg is dicht. We pauzeren bij een kerkje.

Na een relatief korte etappe lopen we bijtijds en ontspannen Sarria binnen. Nog een groepsfoto vlak voor de historische trap van 50 treden naar de Rua Maior waar onze herberg is.

 

 

Dag 12. Sarria – Vilacha

29 september. Sarria – Vilacha,  21 km, 13-28 graden. Voorbij het 100 kilometer punt.

Het is een aparte ervaring om in Sarria te zijn met zoveel pelgrims. We hadden een prima kamer met lage bedden in een herberg aan de Rua Maior.

’s Avonds eten we pizza als afwisseling op de dagelijkse pelgrimsmenu’s die we tot nu toe genoten. We hebben gemerkt dat er best veel Nederlanders onderweg zijn. Anita uit Arnhem eet met ons mee. Zij is ook in Leon gestart en slaapt in hotels.
Het wordt een warme dag. Daarom starten we zo vroeg mogelijk met lopen, al voor half 8.  Te vroeg blijkt later.  Er hangt namelijk een dikke mist die langzaam optrekt. Op een geasfalteerde weg lopen is zo vroeg geen probleem, maar een bospad wel. Voordat we Sarria verlaten kunnen we nog wel in het donker een foto maken bij de letters.
Daarna wachten we een kwartier en zien veel mensen passeren met koplampen. Het is een lange file vanuit Sarria.  Dat is wennen.

Morgen zal dat weer anders zijn omdat de meeste mensen de standaard etappes zullen lopen naar Portomarin. Wij stoppen enkele kilometers daarvoor.
Enkele beelden van de file.
Weer een prachtig oud kerkje waar we een stempel halen. We hebben de laatste 100 kilometer 2 stempels per dag nodig om een Compostela te krijgen.
Altijd prachtig die zonsopkomst.
Er is veel horeca onderweg en prachtige uitzichten.
De kolen van de Caldo Gallego (koolsoep is vaak een voorgerecht in het pelgrimsmenu) groeien aan het pad.
En dan is daar het 100 kilometer punt. We zijn nog steeds opgewekt ondanks de hitte.
Een horreo (voormalige graanopslag).
Een waterbron voor de broodnodige verkoeling en een vervallen huis
De laatste kilometers dalen we en krijgen al van ver zicht op Portomarin. Maar daar komen we morgen pas.
Onze herberg is midden in het boerenland. In een gehucht van 30 inwoners. Lekker rustig en een aangename plek met mooi terras en tuin.
We zijn hier met 5 Amerikaanse mensen van Nederlandse afkomst en een Israëlische vrouw en eten ’s avonds samen. Gezellig.

Dag 13. Vilachá – Airexe

30 september,  20 km,  15-32 graden.  We passeren Portomarin, Castromaior, het kruis van Lamoreiros en veel nieuwe pelgrims.

Vanaf Vilacha dalen we verder af naar Portomarin.Omdat de weg  regelmatig is zijn we om kwart voor acht in het donker vertrokken. Het wordt immers heel warm vandaag. Fijn als we zo lang mogelijk in de koelte lopen kunnen. En dat lukt gedurende 9 kilometer prima, omdat er zo lang mist hangt in Galicië. We vertrekken met volle maan.
Bij een kruispunt kunnen we twee routes kiezen. We kiezen de kortste, rechtsaf.
Als we bij Portomarin aankomen is het inmiddels licht. Daar steken we een lange brug over.
Portomarin ligt aan een groot stuwmeer. Om dit stuwmeer mogelijk te maken is de stad in 1962 onder water gezet. Het water staat nu laag. We zien resten van de oude stad in het water. Alleen de bijzondere romaanse kerk San Nicolas is destijds verplaatst naar het dorp dat boven het stuwmeer is opgebouwd. Het is de grootste Romaanse kerk van Galicie en heeft de vorm van een fort. We zien de kerk vanaf de brug en besluiten Portomarin niet verder in te gaan.
Een lange klim omhoog volgt met veel andere pelgrims.
De uitzichten zijn weer prachtig zoals elke dag.
We zien voor het eerst pelgrims op witte gympen en op slippers en een in oosterse outfit. En veel nieuwe mensen.
Na ca. 11 kilometer passeren we de opgravingen van Castromaior uit de 4de eeuw voor Christus, de moeite van een kleine omweg waard. Met mooi uitzicht op de omgeving Indrukwekkend.

 

Vlak voor onze overnachtingsplek passeren we het kruis van Lamoreiros uit 1670. Het wordt als uniek gezien op de Camino de Santiago. Het heeft aan de ene kant een beeld van Jezus aan het kruis, en aan de andere kant Maria met het kindje Jezus.
Nog wat vreemde objecten onderweg. Een gigantische paddestoel en een huis met veel mais.

Vandaag overnachten we in een pension.

Dag 14. Airexe – Melide

1 oktober. Airexe – Melide.  24 kms.  15-32 graden    Boerendorpjes, kerkjes, kruisen, ‘pulpo’ en een onverwachte wending.

Het was  onverwacht een rare dag  vandaag. Eerst nemen we afscheid van Geke die wegens familieomstandigheden naar huis gaat.

We missen je
Vervolgens na 8 kilometer de valpartij van Gerrit. Hij struikelt over een steen. Het ziet er akelig uit. Een ambulance wordt gebeld, waarmee hij eerst naar de eerste hulp van Palas del Rey 400 meter verderop wordt gebracht. Vandaar gaat hij samen met zijn vrouw Karin voor verder onderzoek naar het ziekenhuis van Lugo, 40 kilometer verderop. Gelukkig valt de schade mee. Eind van de middag is hij weer bij de groep in Melide, ons volgende overnachtingsadres. We zijn erg blij. Nu afwachten wanneer hij weer mee kan lopen.
Na alle commotie gaat de rest van de groep veel later dan gepland verder met lopen. Een warme dag wacht, tot wel 32 graden. En een rustige Camino omdat de meesten al ver voor ons uit lopen.
Vandaag gaat de route door veel boerendorpjes en langs kerkjes en kruisen. Voor Geke en Gerrit worden kaarsjes gebrand.
Je voelt je bijna in de middeleeuwen lopen; door dorpjes die al in de Codex Calixtinus worden genoemd, de 12de eeuwse reisgids van de pelgrim. De Codex Calixtinus beschrijft de pelgrimstocht van de monnik Aymeric Picaud van het Franse Picardië naar Santiago. De Camino Frances volgt zijn route voor een groot deel. Er is een Nederlandse vertaling van Van Herwaarden.
De meeste horeca is open.

We passeren veel beelden en kruisen.
Bij de middeleeuwse brug van Furelos nog een drankje voordat we de laatste kilometers naar Melide lopen.
Melide is de stad van de ‘pulpo’ (inktvis). Er zijn twee restaurants die vooral nationaal maar ook internationaal faam hebben. De inktvis wordt in een grote pan gekookt en daarna in kleine stukjes gesneden en met olie en paprika en Spaanse chilipoeder op een rond houten bord gelegd.
En dan zijn we weer bij elkaar in de volgende herberg voor een etappedrankje in de heerlijke tuin.

Dag 15. Melide – Salceda

2 oktober,   26 km, 15-24 graden, half bewolkt. Van de koe die niet beviel

Gerrit gaat vandaag met de taxi naar ons nieuwe adres. Zijn zicht is nog te slecht. Hij kan zijn bril nog niet op. En hij kan zijn linkeroog nog niet open doen.
Gisteren was de etappe lang, vandaag nog langer maar liefst 26 kilometer. Veel stijgen en dalen door eucalyptusbossen. Maar beter is dat het 8 graden minder warm wordt dan gisteren.
Als we Melide uitlopen verwachten we dat het druk met pelgrims zal zijn. Het tegendeel is waar. Het is heel rustig. Waar is iedereen uit Sarria en Portomarin gebleven?
We steken een beekje over.
Na 8 kilometer krijgen we in het dorp Boente de eerste stempel van vandaag.
We lopen verder richting Ribadiso en Arzua. Onderweg zien we 2 mannen bezig met een koe. We denken dat ze de koe willen helpen bevallen. Maar een collega pelgrim, boerin uit Tennessee zegt dat het heel wat anders is. Ze proberen de baarmoeder terug te duwen in de koe. Deze heeft waarschijnlijk een slechte bevalling gehad die gepaard ging met een verzakking. De klomp rood weefsel die we zien is niet een kalfje maar de baarmoeder die eruit hangt. Het loopt waarschijnlijk slecht af met de koe. Dat willen we niet zien. We zijn teleurgesteld.
Ribadiso ligt beneden aan en riviertje met een middeleeuwse brug. Hier houden we pauze.

Arzua is een grote plaats die we langs een lange weg met herbergen aan weerszijden doorkruisen.

Aan het eind van Arzua deelt een zuster stempels uit en laat ons een korte film van 2 minuten over Jacobus zien.
Na Arzua lopen we langs weiland en door eucalyptusbossen naar ons overnachtingsadres van vandaag.

En we komen een ‘wall of wisdom’ tegen. De volgende vraag vind ik boeiend. Zijn er veel werkelijkheden of is er maar één en zien we het allemaal verschillend omdat we onze aandacht alleen op bepaalde aspecten richten en andere negeren?

Ons overnachtingsadres is aangenaam net als het etappedrankje.

d

Dag 16. Salceda – Lavacolla

3 oktober, 18 km, bewolkt, 15-20 graden. Over het wonder van Jacobus (of Gerrit?) en koffie met mayo

Is het een wonder van Jacobus (of van Gerrit zelf)?  Hij loopt weer mee vandaag en hoe! Beide ogen zijn open en hij kan zijn bril op. Hij heeft alleen nog wat last van zijn ribben.


De start van de dag is niet helemaal als gepland. Het miezert na zoveel warme zonnige dagen. De eerste bar heeft geen tostada en de croissants zijn op. We drinken er alleen koffie. Als we daarna naar buiten gaan is het droog. De volgende bar na 2 kilometer  wordt bemand door vriendelijke, maar nog niet helemaal ingewerkte zuid amerikaanse dames. Gerrit krijgt mayonaise in plaats van suiker bij zijn koffie . De koffie Americano lijkt op expresso. Maar de tostada is heerlijk. Dat maakt alles goed voor een alsnog frisse doorstart van onze etappe.

We lopen een groot deel van de dag door eucalyptusbos. Het is niet druk op de Camino. Verbazingwekkend na alle berichten in Nederland dat het zo druk zou zijn.

Een korte etappe was het. We zijn lekker bijtijds bij de herberg in Lavacolla met voor ons allemaal een laag bed.
‘De middeleeuwse pelgrims wasten zich grondig in de kleine beek Lavacolla om schoon en welriekend bij het graf van de apostel te verschijnen ‘. Wij nemen een douche in de herberg. Morgen nog 10 kilometer te gaan.

l

Dag 17. Lavacolla – Santiago

4 oktober,  14 km, 14-26 graden. Monte do Gozo en Santiago!!!

Wat een hektische dag, de laatste etappe naar Santiago. Maar wat een mooie aankomst. Gefeliciteerd Lia, Gerrit, Karin, Joke, Piet, Rob en Geke in Nederland. Het was geweldig met jullie.
We vertrekken om 7 uur wetende dat we een tijd in het donker lopen. En zonder  ontbijt vooraf. Nog geen bar open. Dus gisteren is er bij de supermarkt ingekocht. We willen de pelgrimsmis van 12 uur halen. Dat is normaal gesproken de belangrijkste pegrimsmis op de dag met de meeste kans op het wierookvat (botafumeiro). Vroeger was de mis van 12 uur de enige per dag. Tegenwoordig zijn er wel 3. We zullen zien. Ik weet dat de route vanaf hier over verharde wegen gaat.  Er zal denk ik voldoende zicht zijn. En we zullen niet de enigen zijn.

Het gaat vlot. Er zijn nog weinig pelgrims onderweg en de bars zijn nog dicht. Binnen een uur zijn we al bij Monte do Gozo waar we wel kunnen ontbijten en wachten tot het voldoende licht is om mooie foto’s te maken.


En de zon komt op de Monte do Gozo.

We lopen naar de twee beelden die naar de kathedraal van Santiago wijzen. Het lukt nog niet goed dezelfde weg te wijzen als de beelden doen. We oefenen.  Een collage.

Vanaf Monte do Gozo is het nog 5 kilometer lopen naar de kathedraal van Santiago. Al snel komen we het eerste bord van Santiago tegen.

We lopen verder en het wordt almaar mooier en zonniger.

Wat goed dat we zo vroeg zijn weggegaan. Het is de dag van Franciscus van Assisi. Het wordt bomvol in de kerk. Een uur van te voren zitten we er al en hebben prachtig uitzicht op het zwieren van de botafumeiro. Ik vind het weer indrukwekkend en ontroerend na zo’n inspannende en mooie tocht.

We passeren de doedelzakspeelster op weg naar het plein, waarna we op het plein voor de kathedraal aankomen, dé plaats voor een foto.

We lunchen bij het plein.

Daarna gaan we naar het pelgrimsbureau voor het Compostela en naar de Huiskamer voor de Nederlandssprekende pelgrims. En we ontmoeten bekenden van onderweg.

Na zoveel inspanning en emotie hebben we ’s middags even rust in onze eigen pelgrimskamers in het klooster tegenover de kathedraal. Straks gaan we weer de hort op. Morgen een vrije dag Santiago, vrijdag met taxi naar Cee en de laatste 13 kilometer lopen naar Finistera en nog 3 kilometer naar de kaap voor de zonsondergang. Best druk, maar ook heerlijk.

Dag 18. Santiago

5 oktober, Santiago, 13-24 graden

Nog even terug naar gisteravond. De kathedraal is ’s avonds prachtig verlicht.

Op het plein voor de kathedraal speelde de tuna bekende Spaanse en Zuid Amerikaanse liedjes. Een tuna is een muziekgroep die bestaat uit studentent en oud-studenten. In het seizoen spelen ze bijna dagelijks onder de bogen op het plein. En dat is een feest. We hebben een uur meegedanst ondanks onze moeheid.

Dan vandaag. We kunnen uitslapen, maar gaan toch om 8 uur ’s ochtends de kathedraal  bezoeken. Het is dan rustig en we kunnen zonder in de rij te hoeven staan het graf van Jacobus bezoeken.

Daarna genieten we van het uitgebreide ontbijtbuffet in het klooster. Het voelt als een luxe om weer een eigen kamer te hebben en zo’n ontbijt.

Het is nog mistig als we daarna ter oriëntatie een stuk rond het oude centrum lopen langs mooie punten als de tuin van hotel Costa Vella, de markt, de universiteit, het moderne winkelcentrum en het Alameda park. Zo kan iedereen daarna zijn/haar eigen keuze maken voor de rest van de ochtend en middag.

Of gewoon op het plein gaan zitten kijken naar alle pelgrims die vandaag aankomen.

We sluiten de dag ’s avonds af met samen eten en een laatste drankje in de Ierse pub om de hoek.

 

Dag 19. Santiago – Cee – Finistera

6 oktober, met de taxi naar Cee. 13 kilometer lopen naar Finistera en 3 naar de kaap. En de zon gaat onder in Finistera. 12-25 graden

‘Het toetje van onze camino’ noemt Mieke het. Zo kun je het inderdaad zien. Heel anders dan de etappes op de Camino Frances. Maar ook erg fijn.
We starten in Cee bij de haven. We zijn aan zee. Dat betekent een verandering van sfeer en nieuwe indrukken. Bijvoorbeeld een wit zandstrand, het geluid van de branding van de zee, meeuwen die herrie maken.

We lopen naar het aangrenzende stadje Corcubion, een mooi oud stadje met een prachtig kerkje en bijzondere huizen.

Daarna het eerste  klimmetje van deze dag.

En dan komt de kaap van Finistera in zicht (de witte puntjes meest links).

We drinken koffie in een chique hotel aan het strand van het plaatsje Estorde.

Wat is die zee mooi blauw en de stranden wit! We lopen verder naar het volgende dorpje.

En wat zijn de uitzichten mooi met Finistera steeds beter in zicht.

Vlak voor Finistera kunnen we kilometers over het strand lopen.

En dan zijn we in Finistera. We lunchen op een terras in de haven

Aan het eind van de middag doen we boodschappen voor de picknick op de Kaap vanavond. En wandelen nog eens 3 kilometer bergop naar de Kaap van Finistera. Het is warm en voelt als zwaar de hele tijd bergop.

Na 360  kilometer lopen bereiken we het kilometer 0.00 punt. Een geweldige prestatie met elkaar, zonder blaren en steeds als groep bij elkaar gebleven.

Het duurt nog even voordat de zon echt ondergaat. We eten en wachten.

En maken ondertussen bijzondere foto’s.


En dan zakt de zon ineens snel.

We komen in het donker terug in Finistera.

Tot slot nog een tekst van Ernest Hemingway die ik dagen geleden op de ‘wall of wisdom’ zag staan.

‘ Het is goed om een doel te hebben om naartoe te reizen; maar uiteindelijk is het de reis die telt’.

Ik hoop voor ons allen op een mooie voortzetting van onze reis.