’s Avonds in Puente la Reina ontmoeten we in het restaurant de koreaan die we op dag 1 op weg naar Orisson tegenkwamen. Hij had geen bed in Orisson gereserveerd en moest toen ’s middags nog over de berg naar Roncesvalles. Hij vertelt ons die dag door een auto te zijn opgepikt en vervolgens naar Roncesvalles te zijn gebracht. Jan vraagt of hij bij ons komt zitten en hij blijkt een in Californië wonende Filipijn te zijn. Tito is zijn naam, net als het restaurant waar we op dat moment zitten. We kijken uit naar zijn boek ’the camino for wimps’ dat ie over z’n tocht wil schrijven.
18 km hoeven we maar de volgende dag, naar Villatuerta. In de boekjes lijkt dit een vlakke dag, maar we klimmen toch best een stuk naar Mañeru. Als we omkijken zien we heel in de verte de windmolens waar we gisteren nog naast stonden. In Cirauqui hebben we de eerste 100 km van deze camino erop zitten: croissantjes en koffie van de bakker aldaar.
We lopen naar Lorca, waar we lunchen, en vanaf daar is het nog maar een klein stukje naar Villatuerta, het einddoel van vandaag. We zijn er al rond 1 uur. Lekker: veel tijd om te rusten en rond te hangen. We eten paella in de herberg en dan is het weer pelgrimsbedtijd.
Wat grappig dat je dezelfde afstanden of etappes loopt als ik gedaan heb in 2014. Doen jullie goed. Niet teveel, dan hou je je benen heel.
Wens je veel succes met met de route. Geniet er vooral van.