16 december 11 km van Epen over het zuidelijke deel van de Panorama route, motregen
Zo in december vlak voor de kerst naar Limburg. Ik vind het heerlijk, lekker actief buiten en de spieren weer trainen. Het wordt de Panorama route vandaag en dan het zuidelijke deel
De Panorama route heeft veel hoogteverschillen en veel uitzicht. We treffen geen horeca onderweg. Voor deze 11 km is dat ook niet zo erg. (Ik heb een klein stukje niet opgenomen, vandaar het verschil met dit onderstaande overzicht.
We arriveren allemaal rond 12 uur en gaan om 13 uur op pad. Eerst naar Cotessen over de weg en dan meteen klimmen. We zijn op pad met Yvonne, Walter, Marianne, Gerard, Els, Jeannette, Piet en Hans.
Van Cotessen gaan we naar Camerig met de kenmerkende vakwerkhuisjes
Via een Stegelke gaan we de hoogstamboomgaard Bellet in om dan af te zakken naar de Heijmans groeve en de meanderende Geul. In dit jaargetijde met erg veel modder. Hier en daar lijkt het wel een glijbaan.
In de winter zijn de maretakken goed te zien. Bollen takken, die tussen de kale winter takken goed te zien zijn.
Via Kuttingen en de Terzieterbeek gaan we naar Het Bovenste Bos…..Ja! Dat is weer flink klimmen. Bovenaan krijgen we prachtig uitzicht in de richting van Epen.
Moe en heel voldaan komen we weer bij de Smidse aan.
Ook Walter beschrijft onze dag:
Aangekomen in Epen, het Limburgse Heuvelland uitgespreid als een deken van zachte glooiingen. December heeft het landschap overgenomen in tinten van grijs, maar niet zonder kleur, want het licht speelt met de nevel, alsof het zichzelf telkens opnieuw uitvindt. De modder kleeft aan de voeten, een trouwe reisgenoot, terwijl de paden zich kronkelen als gedachten die nergens direct heen hoeven. Dit is Limburg met zijn stegelkes, eigenzinnig als altijd. Alles gaat hier net even anders, een traag ritme dat je ongemerkt overneemt.
Het is een weerzien, van gezichten die ik kende en was vergeten, en van nieuwe mensen die aanvoelen als oude vrienden. Onder hen een paar Brabanders, hun zachte tongval als een echo van vroeger. Ook twee wandelmaatjes van de Primitivo zijn hier – hun gezichten brengt me even terug naar die ruwe paden in Spanje, waar de lucht helder was en de stilte dieper. Die herinnering, die stap voor stap herwonnen vrijheid, kleurt de ontmoeting. Hier lopen we weer, elk met een eigen verhaal, maar verbonden door die eenvoudige drang: vooruit, stap na stap.
Een hond verschijnt uit het niets, een gids zonder bestemming. Waar het dier thuishoort, blijft een raadsel, maar hij leidt ons door modderige sporen, over gras en stille wegen. Even raken we de grens met België, bijna achteloos, alsof die er toevallig ligt. Toch is ze zichtbaar, een dunne lijn die het landschap verandert. Een rij bomen, kaarsrecht geplant, markeert het verschil. Ze staan daar al generaties, wachters van een grens die ooit belangrijk was, maar nu vooral symbolisch lijkt.
Hier en daar een hek, scheefgezakt, met roestplekken die verhalen van vroeger lijken te fluisteren. Of een stroompje, kronkelend en eigenwijs, dat de grens doorkruist alsof het zich van niets aantrekt. De stilte aan deze kant is anders dan aan de overkant, subtiel maar onmiskenbaar.
Terwijl we verder lopen, voel ik hoe die grens zich langzaam oplost, opgenomen in het grotere verhaal van aarde en lucht, van paden en stappen.
De tocht zelf is een reis naar binnen. Terwijl de spieren zich warm werken en het nat van de schoenen onvermijdelijk wordt, glijden gedachten als wolken voorbij. De lach van een oude bekende doet me denken aan thuis, aan wat het betekent om vertrouwde stemmen weer te horen. Maar er is ook die stilte. Hier, in Limburg, echoot de eenvoud na.
Om zeven uur wacht het diner, Limburgse stijl. Het belooft warmte en verzadiging, maar mijn hoofd is nog vol van de tocht. De dag was een feest van herinnering en verbinding – met de mensen, het landschap, en iets wat misschien wel mezelf is. Limburg, met zijn paden vol voetstappen, draagt meer dan alleen de last van wandelaars. Het draagt verhalen, gedachten, en momenten die ergens blijven hangen, zelfs als je verder gaat.