Woensdag 7 april, dag 2, van Estela naar Antas, 21km, zon en wolken, 15 Graden
Na een luxe kamer in Hotel Contrix en een goed ontbijt gaan we op stap. Het is nog een beetje fris maar dat is prima om te lopen.
We ruiken de eucalyptusbomen en zien grote citroenen en een sinaasappelboom. Om limoncello te maken zou je maar 4 van deze grote citroenen nodig hebben. Recepten zijn op Internet te vinden en we krijgen uitleg van iemand die ervaring heeft met het maken hiervan.
Op een mooie tijd zien we een barretje waar we buiten kunnen zitten omdat er windschermen zijn. De wind is best fris en we zouden anders te veel afkoelen. Na een korte tijd komen er een vader en dochter ook op het terras zitten. Ze komen uit België, zijn direct vanaf Porto begonnen en de vele kleine en grote kinderkopjes hebben er waarschijnlijk voor gezorgd dat de dochter al 6 blaren heeft. Ze heeft anders nooit blaren. Mooi wanneer je als ouder en kind samen een camino kunt lopen. Hopelijk houden ze het vol want met zoveel blaren is de tocht een stuk zwaarder. Onze voeten doen het nog prima en iedereen loopt vrolijk verder. We zien een stuk verderop een beeld van Petrus. Er staat een bordje naast het beeld maar de Portugese tekst is te moeilijk voor ons om te lezen. Op de achtergrond bij de groene luifel is een winkeltje waar we belegde broodjes kunnen kopen voor onze lunch die we even later op een bankje aan zee op gaan eten.
Een mooie spreuk wordt gewaardeerd en gefotografeerd.
Wanneer we in het begin van de middag weer bij een barretje komen besluiten we heel democratisch om door te lopen. Er zijn al wat donkerdere wolken te zien en zijn liever eerder bij het hostel dan vandaag al nat te worden. Voor morgen wordt de hele dag veel regen voorspelt waar we allemaal tegenop zien maar het ook gewoon gaan ervaren. We nemen nog wel een korte pauze op een bankje, de lucht is niet zo dreigend meer. Mooie tijd om even het verhaal wat gisteren niet in het blog stond aan Constance te vertellen, zij had het niet meegekregen omdat ze een stukje van het terras haar broodje op ging eten. Bij het barretje waar we koffie en thee dronken kwam Elly van het toilet en omdat ik net naar binnen wou lopen liep Elly aan de andere kant naar buiten. Tenminste dat was de bedoeling. Gelukkig zag ze ineens iets wazigs en hield ze zich in waardoor ze maar zachtjes tegen de raam liep. Gelukkig had ze zich amper bezeerd.
Het zou niet zo ver meer zijn en na een soort van vijver zou het hostel aan de rechterkant van de weg moeten zijn. We lopen nog maar kort en ineens zie ik het hostel al. Irene en Constance zijn het voorbij gelopen, we bellen ze hierover. De ingang was een klein stukje terug en zag er net zo dicht uit als de deur op de foto. Gelukkig doet de bel het en doet er iemand de poort open. Hij legt uit dat het grote huis al jaren in zijn familie is, waar de dieren op stal stonden zijn nu kamers waar wij mogen verblijven. In het grote huis woonden zijn opa en oma vroeger en het personeel sliep tussen het huis en de stal. In de tuin ligt een zwembad wat ik voor vijver op de app aangezien had. De muur die eromheen staat stond niet op de app. We hebben twee driepersoonskamers, zetten onze spullen weg en gaan naar een barretje om de hoek. Daar zijn alleen vrouwen als wij binnenkomen. De port wordt door het merendeel gedronken, lijkt een traditie te worden waar we in Porto mee begonnen. Silvia had van een hondje gedroomd en in het barretje waren twee jonge hondjes die er precies zo uitzagen als de hond in de droom. Ze mag een hondje vasthouden en zou zelf toch wel graag weer een hond willen.
Deze kikker viel mij op en staat wel symbool voor het plezier wat we met elkaar hebben. We hadden ’s avonds weer goed gegeten bij een restaurant in de buurt maar waren wel verbaasd over de rekening. Na wat puzzelen en uitleg van de ober kwamen we eruit. De olijven en het brood met boter en smeerkaas wat voor ons op tafel gezet werd hadden wij gezien als iets wat je krijgt omdat we al vaker iets gekregen hadden bij hetveten. Hier stond het gewoon op onze rekening. Het is inmiddels helemaal donker als we teruglopen en Hans heeft een hoofdlamp die heel goed van pas komt op de donkere stukken van de straat. Hij zegt dat de lamp hem vaak goed van pas komt, alleen moet je niet ergens naar binnen kijken wat hij demonstreerd door zijn gezicht naar de muur te wenden. We zien het helemaal voor ons dat je in je huis zit en er dan iemand met een lamp op zijn hoofd naar binnen schijnt. Al lachend komen we bij het hostel aan.