Wandelen bij Epen dag 3

18 december, 18,5 km droog veel wind 12 graden. Van Epen naar Gulpen en terug

Het eerste deel gaat pittig bergop en bergaf. Direct naast de Smidse gaan we de asfaltweg omhoog en blijven tot aan de Eperheide stijgen.

Opnieuw een route naar Gulpen die ik niet ken. Een deel van Limburg over boerenerven. Het valt me op dat wandelaars gewoon over de erven van boeren mogen lopen. Meest drassige grasvelden, die behoorlijk ongelijk zijn. Als je hier loopt met de mooie uitzichten die bij iedere bocht veranderen, vergeet je zelfs dat het moeite kost. We ervaren het echt als vakantie.

We komen langs het Schweibergerbosch. Je vindt er wandelkaarten met alle mogelijkheden.

Onderste Bosch, De Molt, Schweibergerbosch, Wagelerbosch, Kruisbosch en Dunnenbos. Deze bossen zijn typische hellingbossen met bovenaan in de hellingen de soortenarmere biotopen met onder meer wintereik, ruwe berk, lijsterbes en hulst. In de kruidenlaag vind je hoofdzakelijk adelaarsvaren en blauwe bosbes. Lager op de helling groeit het rijkere eiken- haagbeukenbos met es, zoete kers, haagbeuk en hazelaar.

 

Niet ver daarna zien we Gulpen liggen. Fijn dat Jeanette de route leest. Een goede co-piloot. Van deze route is geen GPX. Ik heb wel de wandelkaart met de gekleurde paaltjes, zodat ik de route op de kaart kon volgen.

Natuurlijk gaan we even bij de Zwarte Ruiter pauzeren. Limburgse vlaai hoort erbij.

Vanaf Gulpen gaan we via Wittem terug naar Epen, met een bezoek aan het klooster. Een heel sfeervol klooster, met winkel en kloosterkerk met een bijzondere akoestiek. Ik heb er “Pilgrim” gezongen…. .

We zoeken de Geul op en gaan via Mechelen terug naar Epen. In de beschrijving staat zeer nat na Mechelen…..dat klopt. We gingen af en toe zo snel mogelijk lopen om naar niet weg te zakken……

Opnieuw een heerlijke wandeldag.

Onderstaand vind je het laatste verslag van Walter. Walter geeft binnenkort een boek uit: “Wolken onder je voeten”

Dag 3: Epen – Gulpen – Epen

We zijn met negen op pad, een kleurrijke karavaan tussen de palen die ons de weg wijzen. Bijna als Sneeuwwitje, maar zij moest het met slechts zeven dwergen doen. Wij zijn een bont gezelschap: wandelstokken tikken ritmisch op de grond, rugzakken wiegen als metronomen op onze schouders. Een zwerm kleurige stipjes die zich als vanzelf over het Limburgse winterlandschap strooit, zoekend, glijdend, lachend.

De ronde van 18 kilometer, van Epen naar Gulpen en terug, is geen wandeling meer. Het is een levensritueel. We hebben inmiddels de kunst van het skiën zonder ski’s geleerd – glijden, schuiven, evenwicht zoeken op de modderige hellingen die ons de ene keer omhoog sleuren, de andere keer in vrije val naar beneden duwen. Het landschap, dat glooit en golft als een deken, heeft ons volledig in de greep.

In Gulpen wachtte ons een beloning. De vlaai, rijk gevuld en zoet, smolt op onze tong. De koffie, al schuimend in onze gedachten, sprak van de Bourgondische ziel van deze streek. We leerden de kunst van het zitten: hoofd in de winterzon (met een infraroodstraler als moderne metgezel), een punt vlaai voor ons, de tijd stilgezet tot een zucht. De enige haast in Gulpen was die van de ober, en zelfs die leek te vertragen bij onze tafel.

Het leven is goed in het Brabantse land, onmiskenbaar, maar het leven in Limburg is een gedicht. Het gloeit en rijmt, het zingt en zweeft, met heuvels als strofen en taal als muziek. Hier wordt niet geleefd, hier wordt genóten – van vlaai en bier, van stilte en landschap, van een Bourgondisch bestaan dat nergens haast kent. In Limburg is het leven als een oude wijn: rijp, diep en vol van smaak. Je proeft het in de lucht, je voelt het in de stenen van eeuwenoude kerken en je hoort het in de klank van hun woorden – zachter, rijker, zonder haast. Het leven in Limburg is geen race, maar een wandeling door glooiend land, waar tijd buigt voor schoonheid.

Het klooster van Wittem ligt verscholen in de stilte van het Limburgse land. Hier heerst een zachtheid die je eerst ongemakkelijk maakt, alsof de moderne wereld aan de rand van deze stilte zijn adem inhoudt.

In de kleine boekenshop, waar de geur van oud papier zich vermengt met wierook, stoot Piet me aan. “Hier,” zegt hij, terwijl hij wijst naar een plank tussen boeken over pelgrimages en zielenrust, “leg je boek hier neer. Promotie, weet je wel.” Zijn ogen twinkelen. “Mensen die hier komen, zoeken wat jij hebt geschreven. Ze zoeken zichzelf, en daar help jij ze mee.” Tja Piet, bedankt.

Mieke is in de kapel, haar stem vult de ruimte met het pelgrimslied van Enya. Het klinkt zoet en krachtig tegelijk, een echo van iets tijdloos. Haar zang raakt de stenen, raakt ons. Iedereen luistert, verstild. Misschien is dat waar dit alles om draait: je passie dragen, uitdragen, en in de echo’s anderen inspireren hetzelfde te doen.

We staan in de kapel, ieder in zijn eigen gedachten. Wat de een ervaart als goddelijk, voelt voor de ander als een diepe rust of een loutering. Misschien zien sommigen niets meer dan licht gebroken door glas-in-loodramen, een spel van kleur op eeuwenoude vloeren. Maar dat is genoeg. Want ook in dat licht zitten sterretjes, subtiele herinneringen aan een groter geheel.

Misschien is het dat wat deze plek biedt – een soort oneindigheid, gevangen in het moment. En wat we er ook mee doen, dat is aan ons. Voor de een is het een kans om los te laten, voor de ander een plek om opnieuw vast te houden. Maar ergens, hoog in de lucht, blijven die sterretjes hangen, als stille getuigen van alles wat wij hier beleven en ervaren.

Het klooster van Wittem: een plek waar verhalen beginnen, waar stemmen zoals die van Mieke opstijgen en nooit helemaal verdwijnen. Een plek waar boeken, woorden, en mensen elkaar vinden. En misschien, als je geluk hebt, ook jezelf.

Op de terugweg naar Epen bracht een afslag ons naar Café De Paardenstal in Mechelen, een tijdscapsule uit 1920 waar vijf oude mannen aan de bar zaten, hun Nokia’s luid rinkelend, alsof de jaren ‘90 nooit waren geëindigd. De ene ringtone nog harder dan de andere. Een zucht, een slok koffie, en dan pas, tergend langzaam, werd het toestel opgenomen. Het leek alsof de barman een wedstrijd met hen speelde: wie het eerst bezweek onder de tijd – de batterij van hun Nokia’s of de klanten zelf.

De muren van het café waren even spraakzaam als de klanten: verbleekte foto’s van naakte vrouwen op racefietsen. “Je kunt je dit toch niet meer voorstellen,” mompelde iemand. “Ondenkbaar in de huidige tijd.

De heuvels zongen hun eigen lied, een melodie die we niet verstonden, maar voelden. “Oe moe me noe?” vroeg iemand terwijl we bij een splitsing stonden, alsof de heuvels zelf het antwoord wisten op deze zin. Niemand antwoordde, en toch vonden we onze weg. Misschien was dat de les van de dag: niet alles hoeft opgelost te worden, soms is het voldoende om gewoon door te lopen.

We stappen verder, lachend om het geklauter, om de sneeuwloze ‘skihellingen’ die we met meer enthousiasme dan techniek trotseren. Negen stipjes op een grijs canvas, kleurige palen als onze gidsen. Wanneer we na 18 kilometer terugkeren naar Epen – het dorpje dat in dit verhaal haast als thuis voelt – hebben we niet alleen de heuvels beklommen, maar ook iets van Limburg meegekregen. Een ritme, een klank, een traagheid die ruimte schept.

Het etappedrankje van vandaag was een verrassend mengsel, zoals de wandeling zelf: licht, zwaar, vreemd en vertrouwd. En net toen we dachten dat de dag ons niets nieuws meer kon brengen, wisselden Mieke en Marianne een blik uit die alleen vriendinnen van een bepaalde leeftijd begrijpen. “Zullen we ff naar boven gaan?” stelde Mieke voor, en Marianne lachte alsof ze een geheim deelde. Een kamer voor een uurtje, “Op onze leeftijd is dat best kort,” grapten ze, en verdwenen terwijl wij onze drankjes opdronken. Tja, ook dat is een wandeling, maar dan anders.

Dit was mijn laatste bijdrage aan deze kroniek – een tocht die begon met stappen en eindigde in herinneringen die ons nog lang zullen dragen.

4 reacties op “Wandelen bij Epen dag 3

  1. Beste Mieke,

    Hoe bedank je iemand die drie dagen niet zomaar organiseert, maar met haar passie en aandacht een ervaring creëert? Alles klopt: de ontzorging, de vriendschap, het oog voor detail. Drie dagen waren weer meer dan een feest, een adempauze in het leven dat anders zo snel voorbijraast.

    Met je voeten in de modder trek je door het land, en je geniet ervan—dat zie je, dat voel je. Het is alsof je ons meeneemt in een wereld waar alles trager, echter, en bewuster wordt. Inspirerend, onwijs zelfs, een ontsnapping aan de haast.

    En dan nog jouw aandacht voor mijn boek—De Wolken Onder Mijn Voeten—dat betekent meer dan ik kan zeggen. Dankjewel, Mieke, voor alles wat je doet, en vooral voor hoe je het doet.

    Groet,
    Walter

  2. WAUW wat heb ik van dit verslag genoten.
    Ik kon het zooo goed voor mij zien dat “skiën ” omdat ik dat hier ook elke dag doe. Soms moet je idd erg snel stappen om niet weg te zakken want dan zuig je vast!
    Ik voel het wonen hier nog elke dag als vakantie en geniet er volop van!!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.